Natuurlijke Schatkamers van Drenthe: Ontstaan van Pingo’s en Pingoruïnes
Geschreven op 22-3-2018 - Erik van Erne. Geplaatst in NatuurIn Drenthe zijn bijna 2500 mogelijke pingoruïnes, dit betekent 2500 bijzondere locaties. Deze laagtes in het landschap zijn nu vaak herkenbaar als kleine ronde watertjes.
Drenthe kent een zeer hoge dichtheid aan mogelijke pingoruïnes, de hoogste dichtheid van Nederland en zelfs West Europa.
Zoals het woord al zegt is een pingoruïne een restant van een pingo, een ijslens die zich vormde aan het oppervlak in de laatste fase van de laatste ijstijd, het Weichselien, vanaf zo’n 15.000 jaar geleden. Het woord pingo is een Inuit (Eskimo) woord, en het betekent ‘heuvel die groeit’. Het geeft daarmee een indicatie van snelheid van groeien, binnen enkele generaties moet zo’n ijslens zich hebben gevormd.
Pingoruïnes zijn gevormd aan het einde van de laatste ijstijd, het Weichselien. Gedurende het Weichselien was er geen landijs aanwezig, maar heerste er wel een ijstijdklimaat en was de bodem permanent bevroren. Dit wordt permafrost genoemd. Op sommige plekken kon diep grondwater door de bevroren bodem naar het oppervlak stromen.
Maar vlak onder het oppervlak bevroor het water en vormden zich ijslenzen. Deze ijslenzen groeiden door tot er kleine heuvels ontstonden, de pingo’s. In de eindfase van de laatste ijstijd, het Weichselien, traden sterke temperatuurwisselingen op. Gedurende enkele duizenden jaren was het veel warmer en dan weer veel kouder.
Zo rond 15.000 jaar geleden verdween de bevroren bodem en smolten de ijslenzen. Hierdoor bleven laagtes achter in het landschap. Sinds die periode vulden de depressies zich met water en later met veen. De pingoruïnes kunnen een compleet veenpakket hebben, vanaf 15.000 jaar geleden tot op heden. In het veen zit veel informatie opgeslagen, wat maakt dat deze locaties zo bijzonder en waardevol zijn.
Veel van deze locaties zijn in het verleden, en met name ook nog in de Tweede Wereldoorlog, deels of geheel uitgeveend. Men liet het veen drogen, zodat men het turven kon steken. Zo ontstonden de met water gevulde laagtes, die ook wel dobbes worden genoemd. Toch zijn er waarschijnlijk nog heel veel vrij gave pingoruïnes die je niet zomaar kunt zien, het zijn natte plekken in het land, een drassig stukje grond, of zelfs laagtes in het bos. We herkennen ze nu als ronde laagtes in het landschap. Ze liggen niet alleen in de natuurgebieden, maar ook in het agrarisch cultuurlandschap.
Veel van deze bijzondere plekken hebben hun eigen verhalen. Misschien kent u, of iemand in uw omgeving, wel zo’n verhaal. Als u informatie of oud beeldmateriaal heeft van dergelijke locaties, dan wil men dat graag gebruiken dat graag gebruiken voor de website Pingoruïnes, maar ook voor onderzoek. U kunt uw materiaal toesturen aan Anja Verbers.
Erik van Erne zegt:
6 januari 2021 om 17:46 | Permalink
Bijzondere Pingoruïne Op Zunasche Heide
Op de Zunasche heide in Overijssel wordt de natuur versterkt en komt de natte lage heide weer in verbinding met de hoger gelegen Sallandse Heuvelrug. Bij het uitvoeren van bodemboringen in het gebied ontdekten de Bosgroepen een bijzondere pingoruïne. In de laatste ijstijd ontstonden in Nederland pingo’s, waarvan de restanten, pingoruïnes, her en der nog terug te vinden zijn in het landschap.
Op de Zunasche heide, op de overgang van de Sallandse Heuvelrug naar de Regge, wordt de natuur versterkt door een meer open gebied te creëren. Het gebied is in het verleden ontgonnen en er zijn sloten gegraven om het gebied te ontwateren voor landbouw. Het afgelopen jaar is het gebied ingericht voor ontwikkeling van vochtige heide, bloemrijk schraalland en moeras. Deze werkzaamheden zijn onderdeel van de Natura2000-opgave om kwetsbare natuur te herstellen.
De Bosgroepen hebben in samenwerking met het kernteam van de provincie en toezichthouder Arcadis de uitvoering in het veld begeleid. Het gebied is eigendom van de provincie Overijssel en Staatsbosbeheer. In 2020, bij bodemboringen voorafgaand aan de natuurherstelmaatregelen werd een bijzondere pingoruïne aangetroffen.
Een pingo is een heuvel in het landschap waaronder zich een ijslens bevindt. Pingo’s bestaan daarom alleen in gebieden met een heel koud klimaat. Gedurende de laatste ijstijd heerste er in Nederland een toendraklimaat. Ook in Nederland kwamen toen pingo’s voor. De restanten van deze pingo’s, de pingoruïnes, zijn nog terug te vinden in het landschap, met name in het noorden en oosten van Nederland.
Een deel van de pingoruïne op de Zunasche heide is tijdens de ontginningen van de vorige eeuw opgevuld met zand. Bij de huidige werkzaamheden in het gebied wordt deze opvulling weer verwijderd om de pingoruïne te herstellen. Een deel van de aarden wal langs de ruïne is bij de ontginningen niet afgegraven en zal ook nu behouden blijven. Het kwelwater, dat veel mineralen bevat, komt weer aan de oppervlakte. Hierdoor zal er bijzondere vegetatie opkomen.