Duong nam ook een kijkje in de biologische katoenteelt, eveneens in India. De boerin die hij interviewde vertelde dat ze weliswaar geen geld heeft om haar kinderen naar school te sturen, maar tenminste kan voorzien in het onderhoud. ‘Je moet het zien in de context. Onder conventionele katoenboeren is het zelfmoordcijfer hoog. Die zitten in de mangel omdat ze hebben geïnvesteerd in genetisch gemodificeerde kantoenzaden, die ze vervolgens lang niet terugverdienen. Bovendien is de conventionele teelt enorm vervuilend.

De verdiensten in de biologische teelt liggen niet zozeer in een keiharde kiloprijs voor de katoen, maar in de omstandigheden. Door crop rotation kunnen ze bijvoorbeeld andere gewassen voor eigen gebruik telen. Geen geld voor onderwijs misschien, maar wel een menswaardig bestaan.’
Van de Keuken: ‘Maar denk je echt dat die verbeteringen, hoe klein ook, wereldwijd zijn in te voeren?’

Duong, vol overtuiging: ‘Jazeker, als we ervoor willen betalen.’ Hij wijst naar zijn goedkope Zara-overhemd. ‘Ik weet nog: ik had tien spullen voor 100 euro, dus ik helemaal blij. Maar eigenlijk is het een verwoestende mentaliteit.’ Zoals hij eerst een kippenstal van binnen moest zien voordat hij besloot geen kiloknallerkip meer te kopen, zo vergaat het hem nu ook. ‘Ik heb eerlijk gezegd weinig kleding die de toets van de kritiek kan doorstaan, maar dat gaat veranderen. Biologische katoen kopen, dat helpt. Meer letten op kwaliteit en ambachtelijkheid. Ik was in Milaan bij een fantastische kleermaker, die alles met de hand maakte. Zijn pakken gaan vanaf 2000 euro, dat is veel geld, maar je doet er lang mee en de kans dat er dirt aan zo’n pak zit, is veel kleiner.’

Van de Keuken, bedenkelijk: ‘We hebben in Bangladesh met een verborgen camera gefilmd. En wat bleek? Exclusieve shirts komen uit dezelfde fabriek als goedkope. Die dure merken maken misschien de meest fantastische couture, maar ook shirtjes die rotzooi zijn. Een duur merk kan ook dirty zijn, dat is het ingewikkelde. Ik ben dus wat wantrouwiger.’

Duong: ‘Ik zeg niet dat duur per se beter is. En made in Italy zegt ook niet alles als je bedenkt dat er duizenden Chinezen naar Italië zijn geïmporteerd voor de confectie-ateliers. Maar ik zeg wel dat het allergoedkoopste en altijd maar iets nieuws willen hebben in elk geval slecht is. Hebzucht is schadelijk.’

Van de Keuken: ‘Dat ben ik met je eens. Vroeger kreeg je een trui en daar naaide je moeder een appel op als er een gaatje in kwam. Daar moest je lang mee doen. Daar geloof ik wel in.’

Duong: ‘Ik had hiervoor al een zwak voor Gandhi, maar ik wist niet dat voor hem de weg naar de verlichting via het spinnewiel ging. Het is dus heel ironisch dat juist dat katoenspinnen in India tot zo’n inhumane praktijk is uitgegroeid. Daarom wilde ik filmen bij zijn ashram. Ik stelde me voor hoe Gandhi zou hebben gereageerd als hij wist hoe het nu toegaat in de kledingindustrie. Die vraag heb ik daar voorgelegd aan een volgeling. Toevallig stonden we vlakbij een enorm plakkaat met de woorden: mad rush. Die nieuwe Gandhi, een man in van die witte lappen, wees naar dat bord en zei: this is the problem. Als we ons geen rekenschap geven van de gekte in onszelf, verandert er niets. Dat is de keiharde waarheid.’